Afb.7.2 Tekening van de in 1907 door de architecten W.G.Welsing en W.te Riele ontw.fabrieksuitbreiding achtergevel oostzijde (tek prive P.G). Op 3 oktober 1907 vroeg de firm...
Afb.7.2 Tekening van de in 1907 door de architecten W.G.Welsing en W.te Riele ontw.fabrieksuitbreiding achtergevel oostzijde (tek prive P.G).
Op 3 oktober 1907 vroeg de firma Goulmy en Baar vergunning tot het uitbreiden van de bestaande fabriek.Het ontwerp van
de bouw is van de hand van de architect W.G.Welsing (16) uit Arnhem en W. te Riele Gzn.(17)(afb.7,9). Waarom de principaal de opdracht niet aan de architect van de hoofdbouw (P.Th.Stornebrink)gegund heeft,kan te maken hebben met diens verhuizing naar Baardwijk in 1905. Nergens is uit af te leiden dat deze architect of het hoofdgebouw niet aan de wensen zou hebben voldaan.
Op de tweede verdieping was de expeditie gevestigd,die licht ontving door iets lagere ramen en via grote daklichten.Het gebouw staat op een opgespoten zandlaag van ca.4cm.De fundering bestaat uit een systeem van pijlers(aanlegdiepte 3,50m onder het maaiveld)en spaarbogen.De vloer en platdakconstructies bestaan uit gewalste stalen I-profielen met bakstenen troggewelfjes(afb5).De vloeren worden door een stelsel van met klinknagels samengestelde stalen kolommen(stramienmaat 3,50m bij 4,80m) en vakwerk onderslagliggers ondersteund.Op de begane grond hebben de zware kolommen hardstenen basementen.Op de eerste verdieping zijn de kolommen lichter van afmeting en staan ze op stalen platen.De kolommen op de tweede verdieping zijn samengesteld uit twee met klinknagels verbonden staalprofielen.De buitenmuren hebben voor die tijd moderne spouwmuren.De gevels opgetrokken uit een donkerkleurige baksteen in waalformaat worden door lisenen in horizontale en door stucwerk-friezen en speklagen in verticale zin geleed(afb.1).Uit de gevelindeling valt af te leiden,dat de eerste verdieping met haar grote hoogte de voornaamste werkruimte was.Op deze verdieping zijn hoge rondboogramen met kleine roedeverdeling en ontlastingsbogen met natuurstenen aanzet en sluitstenen met daarboven een sierboog van zwarte baksteen.De ramen op de tweede verdieping zijn,alhoewel lager,van dezelfde architectuur.Op de begane grond zitten ramen met segmentbogen en getrapte strekse bogen,een basement met twee afzaten van zwarte baksteen en een uitkragende bakstenen kordonband.De voorgevel heeft een middenrisaliet met hoektorentjes en kapitelen.Op de traptoren stond een open lantaarn.In de terugliggende muurvelden zitten stucwerk velden met reclameschilderingen.De vijf velden tellende gevel langs de Boschdijkstraat heeft op de begane grond twee poorten.Aan de rechterzijde bevindt zich ter plaatse van de natte cellen een aantal twee aan twee gekoppelde smalle rondboograampjes onder een halfronde ontlatingsboog.Op de gevel,die afgesloten wordt door een uitkragende lijst,zit een attiek,waarachter een groot daklicht .De gevel langs de Sint Chrispijnstraat telt vier velden van onregelmatige grootte afgedekt door een uitkragende fries.Op de hoek zit een uitkragend hoektorentje
Op 3 oktober 1907 vroeg de firma Goulmy en Baar vergunning tot het uitbreiden van de bestaande fabriek.Het ontwerp van
de bouw is van de hand van de architect W.G.Welsing (16) uit Arnhem en W. te Riele Gzn.(17)(afb.7,9). Waarom de principaal de opdracht niet aan de architect van de hoofdbouw (P.Th.Stornebrink)gegund heeft,kan te maken hebben met diens verhuizing naar Baardwijk in 1905. Nergens is uit af te leiden dat deze architect of het hoofdgebouw niet aan de wensen zou hebben voldaan.
Op de tweede verdieping was de expeditie gevestigd,die licht ontving door iets lagere ramen en via grote daklichten.Het gebouw staat op een opgespoten zandlaag van ca.4cm.De fundering bestaat uit een systeem van pijlers(aanlegdiepte 3,50m onder het maaiveld)en spaarbogen.De vloer en platdakconstructies bestaan uit gewalste stalen I-profielen met bakstenen troggewelfjes(afb5).De vloeren worden door een stelsel van met klinknagels samengestelde stalen kolommen(stramienmaat 3,50m bij 4,80m) en vakwerk onderslagliggers ondersteund.Op de begane grond hebben de zware kolommen hardstenen basementen.Op de eerste verdieping zijn de kolommen lichter van afmeting en staan ze op stalen platen.De kolommen op de tweede verdieping zijn samengesteld uit twee met klinknagels verbonden staalprofielen.De buitenmuren hebben voor die tijd moderne spouwmuren.De gevels opgetrokken uit een donkerkleurige baksteen in waalformaat worden door lisenen in horizontale en door stucwerk-friezen en speklagen in verticale zin geleed(afb.1).Uit de gevelindeling valt af te leiden,dat de eerste verdieping met haar grote hoogte de voornaamste werkruimte was.Op deze verdieping zijn hoge rondboogramen met kleine roedeverdeling en ontlastingsbogen met natuurstenen aanzet en sluitstenen met daarboven een sierboog van zwarte baksteen.De ramen op de tweede verdieping zijn,alhoewel lager,van dezelfde architectuur.Op de begane grond zitten ramen met segmentbogen en getrapte strekse bogen,een basement met twee afzaten van zwarte baksteen en een uitkragende bakstenen kordonband.De voorgevel heeft een middenrisaliet met hoektorentjes en kapitelen.Op de traptoren stond een open lantaarn.In de terugliggende muurvelden zitten stucwerk velden met reclameschilderingen.De vijf velden tellende gevel langs de Boschdijkstraat heeft op de begane grond twee poorten.Aan de rechterzijde bevindt zich ter plaatse van de natte cellen een aantal twee aan twee gekoppelde smalle rondboograampjes onder een halfronde ontlatingsboog.Op de gevel,die afgesloten wordt door een uitkragende lijst,zit een attiek,waarachter een groot daklicht .De gevel langs de Sint Chrispijnstraat telt vier velden van onregelmatige grootte afgedekt door een uitkragende fries.Op de hoek zit een uitkragend hoektorentje